2 maart 2017

Achtergrondinformatie over Hoevepootgoed België in 2024

Op deze pagina vindt u algemene informatie over de belangrijkste bij wet bepaalde spelregels rond het gebruik van Hoevepootgoed van aardappelrassen die vallen onder kwekersrechterlijke bescherming in België in 2024 (hoevepootgoed afkomstig van oogst 2023). Dit betreft slechts een niet-bindende leidraad. Enkel de tekst van de toepasselijke wet is bindend.

  1. De Belgische wet van 20 mei 1975, die het Belgische kwekersrecht regelt, voorziet niet in een mogelijkheid voor het gebruik van hoevepootgoed als uitzondering op de exclusieve rechten van de kweker. In principe is elke vermeerdering zonder toestemming van de kweker hier dus onrechtmatig. De Europese Verordening 2100/94, die de Communautaire kwekersrechten regelt, doet dit wel. Onderstaande tekst heeft dan ook hoofdzakelijk betrekking op de Europese situatie. Verwacht wordt evenwel dat de nieuwe Belgische wet van 10 januari 2011 in een gelijkaardige regeling zal voorzien eens zij in werking treedt.
  2. Hoevepootgoed wordt in de Europese Verordening in essentie omschreven als pootgoed geplant op het eigen landbouwbedrijf waarbij gebruik gemaakt wordt van materiaal geoogst op het eigen bedrijf. De wet heeft bepaald dat u het recht hebt zonder toestemming van de kweker van het ras dit pootgoed nogmaals te vermeerderen, maar geeft ook uitdrukkelijk aan dat hoevepootgoed alleen mag worden uitgeplant op het eigen landbouwbedrijf waarop het is geproduceerd. Het is u als landbouwer niet toegestaan de opbrengst als pootgoed te verkopen, kopen, ruilen of anderszins over te dragen buiten het eigen bedrijf.
  3. De wetgever geeft ook aan dat u bij gebruik van een kwekersrechterlijk beschermd ras, de plicht heeft ingeval u het bestemt als hoevepootgoed, aan de kweker een billijke vergoeding af te dragen die een percentage vertegenwoordigt van het voor het betreffende ras gebruikelijke licentievergoeding of “royalty”. De hoogte van de gebruikelijke licentievergoeding wordt door de kweker bepaald.
  4. De wettelijke verplichting voor landbouwers tot het voldoen van een vergoeding voor het gebruik van kwekersrechterlijk beschermde rassen valt onder het intellectuele eigendomsrecht (Kwekersrecht) en geldt voor alle gebruikte pootgoed van kwekersrechterlijke beschermde aardappelrassen.
  5. De hoogte van de afdracht voor het gebruik als hoevepootgoed wordt jaarlijks vastgesteld in overleg met de belanghebbende partijen. In België is dat Breeders Trust geweest met de landbouworganisaties BB, ABS en FWA. Voor 2024 is de hoogte van de billijke vergoeding vastgesteld op 50% van de gebruikelijke licentievergoeding indien aanmelding tijdig (vóór 1 juni 2024) plaats vindt via deze website. Indien aanmelding anderszins schriftelijk (handmatig) plaats vindt maar uiterlijk op 1 juni 2024, is de vergoeding vastgesteld op 55% van de gebruikelijke licentievergoeding.
  6. Kleine boeren zijn vrijgesteld van de verplichting gebruik van licentierassen te melden aan de kweker of diens vertegenwoordiger en behoeven niet te betalen voor het gebruik van hoevepootgoed dat in principe valt onder kwekersrechterlijke bescherming. Onder “kleine boeren” verstaat de wetgever boeren die, ongeacht op welke oppervlakte zij andere gewassen dan aardappelen verbouwen, geen aardappelen verbouwen op een oppervlakte groter dat de oppervlakte die nodig zou zijn om 185 ton aardappelen per oogst te produceren.